Welkom bij Vogelwerkgroep ’t Hökske
een vereniging van vrijwilligers die zich inzet voor vogels
en hun leefomgeving in de regio Sevenum en Horst
een vereniging van vrijwilligers die zich inzet voor vogels
en hun leefomgeving in de regio Sevenum en Horst
Wil Lucassen van de Plus en Ton Hagens van de vwg ‘t Hökske
Ook dit jaar organiseerde de PLUS Horst wederom een grandioze sponsoractie in het kader van hun 5-jarig jubileum van PLUS Lucassen 1.5. Als vogelwerkgroep waren wij 1 van de 62 deelnemers aan deze actie.
Op 15 november werd de uitslag van deze actie bekend gemaakt. Om de actie luister bij te zetten werden er in de winkel collages opgehangen van de deelnemende clubs. Onze collage, gemaakt door Jan en Mariet Peeters, is in de prijzen gevallen. In totaal hebben wij een bedrag van 127,00 euro mogen ontvangen.
Graag willen wij namens de vogelwerkgroep ’t Hökske de Plus en iedereen bedanken die ons heeft gesteund. Maar in het bijzonder willen de vogels u bedanken want deze profiteren hier het meest van.
Duizenden vrijwilligers tellen het hele jaar door vogels, zij dragen zo bij aan het onderzoek naar de vogelstand. Alle vogels die worden geteld worden ingevoerd op een tablet en doorgestuurd naar Sovon (Vogelonderzoek Nederland).
Op basis van telgegevens die in de verschillende gebieden worden verzameld, weet Sovon welke vogels voor- of juist achteruit gaan in aantal. Dit biedt een wetenschappelijke basis voor het natuurbeleid en beheer in Nederland.
Op een mistige woensdagochtend in augustus, de eerste telling van trekvogels boven de Mariapeel. Rond 5.30 uur vertrokken van huis, er was een dichte laaghangende mist op deze vroege ochtend. Op sommige plaatsen kon je geen hand voor ogen zien, rond 6 uur was ik op de plaats van bestemming, het was nog vrij donker en de mist belemmerde het zicht ook behoorlijk. Was ik hiervoor om 5 uur mijn bed uitgekomen? Maar al snel kwamen er door de dichte mist nog twee wazige autolampen dichterbij, en even later volgden er in rap tempo nog meer. Met z’n allen hadden we hoop, als het licht wordt en de zon er door komt zal de mist wel snel verdwijnen. Maar het waaide helemaal niet en de mist bleef daardoor langer hangen. Rond half negen begon de mist wat op te trekken en konden we verder van ons af kijken, een wazig zonnetje liet zich zelfs al voorzichtig zien. Vogels hoorden we wel maar zagen ze niet. Op wat gierzwaluwen, Canadese ganzen, een blauwe reiger en een aalscholver na viel er weinig te zien. Wat we wel zagen en ook voelden waren de grote zwermen muggen, ze leken het wel speciaal op ons te hebben voorzien, en iedereen probeerde zo goed en zo kwaad als het ging om zich deze ‘lekprikkers’ van het lijf te houden. Maar de zon zette helaas niet door en na een uurtje trok het weer helemaal dicht, en zagen we steeds minder. De ervaring van veel van onze tellers stelt hen echter in staat om ook op gehoor veel soorten thuis te brengen, zo hoorden we allerlei soorten kleine zangvogels. Maar om de juiste aantallen te kunnen tellen moet je ze natuurlijk wel kunnen zien.
We wisten wel dat begin augustus nog tamelijk vroeg was, de vogeltrek is nog niet echt in volle gang, maar voor veel fanatieke vogeltellers kan het vogeltrekseizoen niet vroeg genoeg beginnen. Ze trotseren mist, kou en regen om maar niets te missen van de soorten die over komen vliegen om aan hun verre reis naar het zuiden te beginnen.
Foto @Jos Wijnen
Voor veel vogelsoorten is de Peel een rijke voedselbron om zich eerst vol te eten voordat ze aan de verre reis beginnen. Een reis die in vele gevallen honderden en voor sommige soorten soms wel duizenden kilometers lang is. Het tellen is een serieuze bezigheid, maar het sociale contact onder mede vogelliefhebbers is na zo’n lange periode van Corona belemmeringen, minstens zo belangrijk.
Ondanks het geringe zicht waardoor er niet zo veel te zien viel hebben we ons niet verveeld. Er werden volop gegevens en ervaringen uitgewisseld, en veel ‘schaele wazel’ verkocht, om het maar eens plat uit te drukken, en dat is nu juist de lol en het plezier van het in groepsverband vogels kijken.
De komende maanden zal er met enige regelmaat geteld worden, en hoe verder we de herfst in gaan hoe interessanter het wordt. Er passeren steeds meer verschillende soorten en soms in grote hoeveelheden. Jammer genoeg kunnen de weersomstandigheden dan ook steeds slechter worden, maar dat is voor de echte liefhebbers nauwelijks een belemmering.
Tot een volgende keer, Jos Wijnen.
Eind oktober tot wel december kunnen we de trek van Kraanvogels verwachten. De eerste zijn al weer gepasseerd. Dikwijls verraden ze zich door hun luid getrompetter. Als het gaat om vogels die tijdens het vliegen het luidruchtigste zijn dan winnen de Kraanvogels. De meeste Kraanvogels die hier voorbij komen hebben al een hele reis achter de rug. Ze komen veelal uit het noorden van de Scandinavische landen. Onderweg hebben ze zo hun vaste pauze plaatsen. De eerste is dikwijls nog in Zweden bij het Hornborgameer in zuid Zweden. De volgende stop is op het schiereiland Rügen in de Oostzee in de deelstaat Vorpommeren Duitsland, gevolgd door Diepholz in Duitsland, om dan tenslotte door te vliegen naar Lac du Der-Chantecoq in Frankrijk. Vroeger vlogen ze dan dikwijls door naar Spanje, maar met de zachte winters gaan ze nu dikwijls niet verder. Soms blijven er al in Diepholz overwinteren. Dat wil niet zeggen dat ze tussendoor geen kleine stop maken om te overnachten en oogstresten op te pikken.
Kraanvogel, foto @Geert Custers
Het Peelgebied en de Hamert zijn hier in de omgeving bekende voorbeelden waar ze vaak gebruik van maken. Kraanvogels zijn alleseters. Wanneer ze in hun broedgebied of in hun winterverblijf zijn, eten ze voornamelijk dierlijk voedsel zoals grote insecten, wormen en amfibieën. Wanneer ze op doortrek landen in akkerbouwgebieden, eten ze maïskorrels, granen en aardappelen die op de velden zijn blijven liggen en soms eikels. Als ze hier in de buurt pauzeren kunnen we ze beter bekijken. Het zijn statige grote vogels, groter dan de Ooievaar. Ook als men ze ziet stappen, lijkt dat wel op schrijden. Hun statigheid verliezen ze, als ze besluiten te gaan vliegen. Ze gaan rondjes draaien flapperen met de vleugels, maken een hoop kabaal, maar dan uiteindelijk zijn ze weer in de lucht, en zijn het weer de sierlijke vogels die met gestrekte poten en hals, in V-vorm hun weg vervolgen. Tegenwoordig zijn niet alle Kraanvogels die we hier zien afkomstig uit het hoge noorden. Ook in Nederland broeden er sinds een goede 20 jaar Kraanvogels, de laatste jaren zelfs dichtbij in de Mariapeel en Deurnse Peel. Ook op andere plaatsen in het oosten van ons land broeden Kraanvogels. Momenteel verblijven er in de zomer ongeveer 40. Al zolang de mensheid bestaat hebben Kraanvogels een bijzondere betekenis. De oude Grieken zagen de Kraanvogel als brengers van lente en licht. Ook werden ze gezien als boodschapper van vrede en geluk en als symbool van wijsheid, gezondheid, goedheid en een lang leven. Ik zou zeggen kom maar op Kraanvogels, we hebben het nodig.
Tot een volgende keer Toon Selten.
Nu de winter op komst is, komt er weer een tijd dat we weer wintergasten tegenkomen. Een ervan, die we dan meer kunnen zien is de Casarca. Vogelaars noemen deze gewoon Casarca, wetenschappers en watervogel liefhebbers, noemen ze Rode Casarca omdat er over de wereld nog veel meer soorten Casarca’s voorkomen waarvan deze Rode er een is. Nu is de Casarca niet zozeer een echte wintergast, maar in de winter trekken ze meer naar grotere wateroppervlakten zodat men ze eerder ziet. Het zijn van oorsprong vogels die voorkomen in het noorden van Afrika, maar vooral in zuidoost Europa, Centraal Azië tot in zuidwest China. Men gaat er van uit dat de vogels hier, bestaan uit ontsnapte of losgelaten exemplaren en de nakomelingen daarvan. In 1969 werd het eerste broedgeval in de Nederlandse natuur gevonden. Deze vogels zijn geen echte eenden maar ook geen ganzen. Ze worden daarom halfganzen of spiegelganzen genoemd. Deze zijn nauw verwant aan onze Bergeenden die we overal langs de kust kunnen aantreffen. Ze behoren ook tot dezelfde familie, “de Tadorna s”. Heet onze Bergeend Tadorna tadorna. De Casarca heet officieel Tadorna ferruginea, waarbij zijn tweede naam roestig betekend. Dit geeft tevens voor een groot gedeelte de kleur aan, roestbruin of oranjebruin. In Duitsland noemt men ze daarom Rostgans.
Casarca, foto @Geert Custers
Het zijn flinke vogels wat kleiner als een gans maar een stuk groter dan de wilde eend, zo ongeveer 60 tot 70 cm. De vleugelspanwijdte is ongeveer 120 cm. De geslachten lijken zeer veel op elkaar, maar de vrouwtjes zijn wat lichter van kleur vooral aan de kop hebben die een grote lichte tot haast witte vlek. Bij de man is deze veel kleiner. Bovendien heeft de man een smalle zwarte band om de nek die in de zomer het duidelijkste is. In de vleugels hebben de armpennen een groen glanzende zogenaamde spiegel, vandaar ook de naam spiegelganzen. Echte ganzen hebben die namelijk niet. De vleugeldekveren voor de spiegel zijn wit. Dit ziet men bijna alleen als ze vliegen. De snavel en poten zijn zwart. Het zijn dieren die hun hele leven bij elkaar blijven. Vooral in de broedtijd zijn ze agressief naar soortgenoten maar ook naar andere dieren. Ze maken een soort blaffend geluid. Het vrouwtje is dikwijls nog luidruchtiger dan het mannetje. Van deze eigenschappen maken bewoners in Tibet en Mongolië gebruik door ze als een soort waakhonden te houden, zoals vroeger de Romeinen deden met ganzen. Het voedsel is hoofdzakelijk vegetarisch en bestaat uit gras waterplanten en dergelijke, maar elk klein diertje dat voor zijn snavel komt wordt verorberd. Men zegt dat ze in de oorspronkelijke gebieden alleen ’s nachts foerageren, hier ziet men ze overdag ook rustig grazen. Broeden doen ze net als onze Bergeenden in oude konijnen holen of andere holen en gaten. Ze leggen 8 tot 12 eieren die in ± 28 dagen worden uitgebroed door het vrouwtje. De man helpt wel bij het grootbrengen. De jongen kunnen na ± 8 weken vliegen. Na de broedtijd gaan ze in de rui. Ze kunnen dan net als alle watervogels een tijdje niet vliegen. Ze zoeken dan grotere wateren op voor hun veiligheid. Het Eemmeer is een plek waar er dan zeer veel komen. Men vermoed dat er daar dan ook veel komen uit Duitsland, met name uit Noordrein Westfalen, de aantallen zijn namelijk veel groter dan de Nederlandse broedpopulatie. Daarom is Sovon vogelonderzoek gestart naar de herkomst. Er wordt al jaren beweerd dat er ook wilde exemplaren van de oorspronkelijke gebieden tussen zitten. Met behulp van zenders en ringen probeert men hier achter te komen. Wellicht weten we hier over enkele jaren meer van. De aantallen in de wereld zijn zo groot dat ze niet als bedreigd worden beschouwd.
Tot een volgende keer Toon Selten.