een vereniging van vrijwilligers die zich inzet voor vogels
Lezing over de grootste uil die Nederland rijk is de Oehoe!
Wilt u meer weten over de grootste uil van Nederland kom dan op 1 oktober naar de lezing over deze magistrale roofvogel, de Oehoe. Want magistraal is deze vogel, met zijn lengte van 59 tot 73 centimeter en zijn spanwijdte van 1 meter 60 tot 1 meter 88, zeker wel. De dames zijn groter dan de heren. Tel daarbij nog de 8 centimeter metende oor pluimen op en de Oehoe zie je niet zomaar over het hoofd. De lezing word op 1 oktober in De Wingerd in Sevenum gehouden. Aanvang is 20.00 uur en de toegang is gratis.
De Oehoe is een vogel die snel terrein wint in Nederland, momenteel telt men 100 territoria die veelal gelegen zijn in het zuiden en oosten van ons land. Meer ga ik u niet verklappen. Vogelwerk werkgroep ’t Hökske heeft Scipio van Lierop gevraagd om u alles te vertellen over de Oehoe. Scipio is voorzitter van de Oehoe werkgroep in Nederland. Deze houden zich bezig met inventarisatie, broed biologisch- , voedsel-, ring- en zenderonderzoek. Hierdoor verzamelen zij veel kennis met als doel de vogel goed te kunnen beschermen. Scipio zal ons het een en ander vertellen over de resultaten van al dit onderzoek en over het leven van de Oehoe.
Wij hopen u te mogen ontmoeten op 1 oktober. En dan zult naar huis gaan met meer kennis over de Bubo bubo, de wetenschappelijke naam van de Oehoe.
Open dag bij de Wingerd
Wij zijn ook van de partij!!! Kom naar onze stand en laat je bijpraten over onze activiteiten. Tot dan!
De Koereiger (Bubulcus ibis)
De Koereiger is een kleine witte reigersoort. Hij is oorspronkelijk afkomstig uit Afrika en is een van de zeldzamere reigersoorten in ons land, de laatste jaren schijnen ze echter in aantal toe te nemen. In Zeeland, Zuid en Noord-Holland en de kop van Overijsel worden koereigers regelmatig aangetroffen.
Maar ook bij ons in Noord-Limburg, rond het kasteel in Geijsteren hebben we enige jaren geleden de hele winter een Koereiger kunnen waarnemen. In Midden-Limburg heeft zich sinds dit jaar een kleine kolonie gevestigd. In een waterrijk gebied waar ook veel Lepelaars en Blauwe reigers broeden bevinden zich ook enkele koereigers. In een nabij gelegen weiland waar koeien grazen kunnen we er soms wel vijf stuks tegelijk tellen. Ze lopen hier letterlijk tussen de koeienpoten door en soms zitten ze er bovenop. Of ze ook tot broeden zijn gekomen is moeilijk vast te stellen omdat het gebied door water omringd en daardoor ontoegankelijk is. Je kunt ze wel vanaf een grote afstand in de toppen van de bomen zien zitten.
Broeden doet hij normaal in Zuid-Frankrijk, Zuid-Spanje, Marokko en Griekenland.
De Koereiger zit vaak in elkaar gedoken met ingetrokken nek te wachten totdat een kever of kleine hagedis zich beweegt; dan stoot hij behendig toe en pakt zijn prooi.
Hij heeft de gewoonte grazende dieren onder andere koeien, paarden en schapen te volgen die voedsel uit de vegetatie tevoorschijn jagen. Ze lopen soms tussen de poten van de koeien om de insecten op te eten die door de koeienpoten worden opgejaagd. Hier dankt hij waarschijnlijk ook zijn naam ‘Koereiger’ aan. Zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit insecten zoals sprinkhanen en kevers, maar is behoorlijk variabel: ook visjes, kikkers, wormen, muizen en dergelijke kunnen op het menu staan. Ze foerageren meestal in drogere gebieden, hoewel ze ook wel vee in moerassige gebieden volgen.
Koereigers zijn gewoonlijk zwijgzaam, maar in broedkolonies laten ze soms een hees, krassend geluid horen.
Het glanzende, witte verenkleed krijgt in het broedseizoen meer kleur met hier en daar een oranje tint en de gele snavel wordt donkerder en neigt meer naar oranje.
In het buitenland broedt hij in eigen kolonies maar in Nederland is zijn nest meestal tussen andere reigernesten te vinden.
In zijn broedgebied nestelt hij vanaf april-mei en heeft meestal een legsel per jaar, maar soms ook twee. Het nest bevindt zich vaak hoog in de bomen, soms tot wel twintig meter hoog, en is gemaakt van riet, takjes en twijgen die door het mannetje worden verzamelt.
Een legsel bestaat meestal uit twee tot vijf eieren die door beide ouders worden uitgebroed. De jonge vogels groeien snel en verlaten vaak het nest al na twee weken, na ongeveer een maand zijn ze vliegvlug en na zes a zeven weken pas volledig onafhankelijk.
Foto@Geert Custers
Het aantal broedende koereigers in ons land is nog zeer gering, in 2019 is een paartje gesignaleerd en in 2023 vijf paar. Het aantal overwinteraars is iets meer, tussen de 5 en13 in 2003-2015, en het aantal doortrekkers tussen 1-100, volgens Sovon (Vogelonderzoek Nederland).
Hoewel hij de laatste jaren in ons land schijnt toe te nemen, komt hij toch nog zeer sporadisch voor en moet je veel geluk hebben om er eentje te zien. Maar wie weet komen er door de klimaatverandering in de verre toekomst meer van deze mooie vogels onze kant op. Onze nationale weidevogels zoals Wulp en Grutto nemen in onze streken al jaren in aantal af, maar misschien wordt dit op den duur gecompenseerd door weer andere soorten die we hier tot dusver nooit zagen.
Tot de volgende keer. Jos Wijnen
Voor aankondiging:1 oktober lezing Oehoe De Wingerd Sevenum
2024 Het jaar van de Huismus
Sovon vogelonderzoek Nederland benoemt elk jaar een vogel tot vogel van het jaar. Dit doen ze niet voor niets, de reden is meestal dat het met de betreffende vogelsoort niet zo goed gaat. Dit jaar is dat de Huismus. Hier buiten het stedelijk gebied zal men zeggen; hier zitten nog florsen of floersen of hoe men ze noemt, genoeg. Toch zijn de aantallen met ongeveer 60% afgenomen. Met name speelt dit in de grote steden, waar de teruggang de laatste jaren steeds erger werd. Gelukkig is men dit gaan inzien en is men maatregelen gaan nemen bij de bouw en inrichting van nieuwbouwplannen. Hierdoor wordt de achteruitgang wat afgeremd. Ook door acties zoals tegels wippen, zodat er meer bomen en groen komen in de plaats van stenen, wordt hun positie verbeterd.
Huismussen vertoeven graag in de buurt van mensen. Daarom zijn ze bij de een zeer geliefd, om hun gezellig gekwetter en de ander houdt er helemaal niet van, juist vanwege dat gekwetter en hun uitwerpselen. Het zijn bovendien kolonievogels die graag met een 20-tal paartjes bij elkaar vertoeven. Wie ze graag in zijn omgeving ziet en behoudt, moet zorgen voor voldoende groen in de tuin. Ook moet men niet te secuur zijn en elk blaadje dat er valt direct opruimen. mussen houden van een beetje rondscharrelen. Als huisvesting kan men speciale dakpannen aanschaffen waar ze onder kunnen nestelen. Maar men kan zelf ook zogenaamde mussenflats maken. Dit zijn verschillende nestkastjes die aan elkaar zijn verbonden, want ze zitten graag dicht bij elkaar. In plaats van een schutting, een natuurlijke haag planten waar ze in de winter kunnen schuilen. Of een muur van de schuur of het huis met klimplanten laten begroeien.
Foto@Geert Custers
Huismussen eten graag een gevarieerd menu. Iemand die kippen heeft zal kunnen beamen dat ze er als de kippen bij zijn als die gevoerd worden. Aan hun snavels kun je ook zien dat het zaadeters zijn. Maar daarnaast eten ze ook broodkruimels, vetbollen, pinda’s, ja feitelijk bijna alles. De jongen worden gevoerd met insecten en rupsen die ze zelf ook niet versmaden. Als men enkele voersilo’s in de buurt van een raam hangt, wennen ze daar al gauw aan en kan men de hele dag genieten van deze gezellig kwetterende vogels.
Tot een volgende keer Toon Selten.