Welkom bij Vogelwerkgroep ’t Hökske

een vereniging van vrijwilligers die zich inzet voor vogels
en hun leefomgeving in de regio Sevenum en Horst

De gelukkigste vogel op aarde

Dit keer toch wel een mooi verhaal wat ik vond in een oud vogeltijdschrift uit België.

Op een plek ver hier vandaan woonde een kraai. Hij was gelukkig en tevreden met zijn leven. Tot hij op een dag een mooie zwaan zag zwemmen. “Die zwaan is zo wit,” dacht hij, “en ik ben zo zwart. Die zwaan moet wel de gelukkigste vogel op aarde zijn.”Hij vertelde de zwaan over deze gedachte. Deze luisterde aandachtig en zei toen: “Lange tijd dacht ik inderdaad dat ik de gelukkigste vogel was, totdat ik op een dag een papegaai zag zitten in een boom. Die heeft twee kleuren. Hij moet daarom wel de meest gelukkige vogel in het dierenrijk zijn.”
De kraai ging op zoek naar de papegaai om te zien of de zwaan gelijk had. Toen hij er een ontmoette vertelde hij hem van zijn bedenkingen over zijn zwarte verentooi en de witte veren van de zwaan. “Ach,” zei de papegaai, “ik leefde heel gelukkig tot ik een pauw zag. Ik heb slechts twee kleuren zoals je ziet, maar een pauw heeft er ontelbaar veel. Hij is daarom ongetwijfeld de meest gelukkige vogel ter wereld.”

En de kraai toog verder, dit keer op zoek naar een pauw. Hij vond er een in de dierentuin. Honderden mensen stonden om zijn kooi, in volle bewondering keken zij naar zijn verentooi. Toen alle bezoekers naar huis waren vloog de kraai naar de pauw toe. “Dag pauw,” zei hij. “Jij bent zo mooi, elke dag staan er honderden mensen om jouw heen die je bewonderen. Als ze mij zien word ik meteen weggejaagd. Ik denk dat jij de gelukkigste vogel op aarde bent.”

De pauw keek naar de kraai en antwoordde: “Ik dacht inderdaad heel lang dat ik de mooiste en gelukkigste vogel op aarde was. Maar omdat ik zo mooi ben, hebben ze mij opgesloten in een kooi. Inmiddels ken ik alle vogels in de dierentuin vrij goed en wat ik zie is dat de kraai de enige vogel is die hier niet in een kooi wordt gezet. Ik wilde dat ik een kraai was, want dan zou ik nu overal naar toe kunnen vliegen, en eindelijk gelukkig zijn.”

Tot een volgende keer. Jos Wijnen

”Foto’s @ Jos Wijnen

De Dwerggans.

Tijdens de winter worden we ook weer bezocht door de wintergasten, waaronder de ganzen. Een gans die wel naar Nederland komt maar die we niet zo dikwijls te zien krijgen is de Dwerggans. Diegene die er naar op zoek zijn kunnen ze toch soms te zien krijgen. Zeker in de gebieden die hierna genoemd worden. Ze zijn door de ornithologen Dwerggans genoemd omdat het de kleinste is van de groep grauwe of grijze ganzen, de Anser. Door liefhebbers meestal bekend als de Goudoog gans. De naam hebben ze te danken aan de gele ring rond het oog. Dat er veel in watervogel collecties worden gehouden is positief, in het wild worden ze namelijk ernstig bedreigd en staan ze op de rode lijst.

Van nature komen ze voor in het arctische gebied, van Noorwegen tot in het oosten van Siberië. Ze leven daar op de tussenzone waar de toendra overgaat naar de taiga, dus van de kale vlakte naar het bosgebied, waar het spaarzaam begroeid is met struiken zoals wilgen- en berkenstruweel. Liefst ook in de buurt van toendra meren. Het zijn echte vegetariërs. Hun voedsel bestaat vrijwel alleen uit grassen, zeggen en zaden. Broeden doen ze afhankelijk van hoe de winter afloopt. Van eind mei, begin juni tot begin juli. Ze maken hun nest in een ondiep kuiltje in de grond onder wat struiken. Een normaal legsel bestaat uit vier tot zes eieren welke in 25 tot 28 dagen worden uitgebroed. Dwergganzen houden hun partner hun leven lang en broeden zelfs vaak op dezelfde plaats. De jongen groeien snel en met ongeveer 35 dagen zijn ze vliegvlug. Hun oorspronkelijke overwintering gebieden liggen hoofdzakelijk in Oost- en Zuid  Europa rond de Zwarte- en Kaspische zee. Dit is ook wat afhankelijk van het broedgebied. De meest oostelijke populatie van Siberië trekt zelfs naar de Yangtze vallei in China. Oorspronkelijk komen deze ganzen niet overwinteren in west Europa.

Hoe komt het dat we ze nu toch ook elke winter in Nederland kunnen bekijken?
Tijdens het broeden  zijn Dwergganzen erg gevoelig voor verstoring. Ze werden en worden ernstig bedreigd door toerisme, met name sportvissers en door illegale jacht in Noorwegen en Rusland. Bovendien in Rusland ook door het samendrijven van jonge gansjes voor consumptie. Ook in China heeft de teruggang te maken met het oprichten van de drieklovendam in het stroomgebied van de Yangtze rivier waardoor een groot deel van hun overwinteringsgebied vernietigd werd. Ook vervuiling door de olie industrie heeft hier aan bijgedragen. In totaal was de populatie op het eind van de 20e eeuw met 90% afgenomen.
Om ze voor uitsterven te behoeden is door Zweden en Finland een herintroductie programma opgestart. Door eieren uit watervogel collecties te laten uitbroeden door broedende Brandganzen.De kuikens werden door de Brandganzen als eigen kuikens geadopteerd. Deze kuikens met adoptieouders werden gezamenlijk uitgezet in Zweeds Lapland. Door hun normaal trekgedrag vlogen de Brandganzen met de kuikens naar hun overwinterings gebied en kwamen zodoende ook in Nederland terecht. In totaal werden tussen 1981 en 1999, 359 Goudoog ganzen geherintroduceerd.
In Nederland komen ze soms hier en daar tussen Brandganzen voor omdat die als pleegouders gediend hebben. Maar er zijn ook plekken waar ze in groepjes verschijnen.Zoals bij de Putten van Petten in Noord Holland en het oude land van Strijen, in Zuid Holland.Een gebied waar ze ook nogal veel voorkomen zijn de Anjumer Kolken in noordoost Friesland.De grootste aantallen werden kort na de eeuwwisseling in Nederland aangetroffen, het betrof toen 120 tot 130 exemplaren. De laatste jaren zijn de aantallen echter weer beduidend minder.

De Dwerggans is een kleine gans die sterk lijkt op de in Nederland meer algemene Kolgans. Er zijn toch enkele duidelijke verschillen. Met 53-66 cm is hij kleiner, met een kortere nek en een kleinere rondere kop en schedel. De roze snavel is kort, met een witte nagel, de ogen donkerbruin. Kenmerkend is de gele ring rond het oog. De Kolgans heeft alleen een witte bles, de kol op het voorhoofd. Bij de Goudoog gans loopt deze kol tot een punt door, tot boven de ogen. De Goudoog gans heeft langere vleugels en deze komen tot het einde van de staart. Dit is niet het geval bij de Kolgans. Ze zijn over het algemeen ook wat donkerder van kleur waardoor de witte eindzoom aan de veren een mooier contrast vormt. Evenals bij de Kolgans hebben ze onregelmatige donkere vlekken op de borst tot ongeveer voor de poten. Jonge dieren hebben deze vlekken niet. De poten zijn  oranje van kleur. Hun roep is ook anders dan van de Kolgans ze is korter en lijkt op kjoeoe-oep.

Er komen uiteraard ook hybride ganzen voor met Brandganzen, maar deze zijn duidelijk te herkennen. Bij hybriden met Kolganzen is dat wat moeilijker. Dikwijls zijn ze wat groter dan de Dwerggans, hebben ze wel de gele ring rond het oog maar is de witte kol niet veel groter als van de Kolgans. Ze vallen ook op door hun vriendelijke uitstraling.

Tot de volgende keer Toon Selten.

Dwerggans

Herstel insectenpopulatie, o zo belangrijk voor vogels.

We weten allemaal dat we een groot aantal insecteneters onder de vogels hebben. Maar ook de jongen van zaadeters worden in het begin met insecten gevoerd. Daarom is het zorgwekkend dat de afgelopen 30 jaar drie kwart van de insecten is verdwenen. Dat heeft meerdere oorzaken. De hoeveelheid natuur is de laatste jaren minder geworden. Vooral aan industrieterreinen is veel opgeofferd. Ook bestaande natuurgebieden zijn niet meer met elkaar verbonden. De stikstof problematiek is algemeen bekend. Maar ook doordat slootkanten en wallen zijn verdwenen heeft dit vermindering van wilde planten tot gevolg en derhalve ook vermindering van bloemen. Doch ook de door de landbouw geteelde gewassen dragen niet aan diversiteit bij, wat wel noodzakelijk is voor insecten rijkdom. Alles bij elkaar zorgt dit voor onvoldoende voedsel en te weinig nestplekken. Dus is het voor insecten moeilijk om te overleven en zich voort te planten.

Het gevaar van te weinig insecten is dat we straks voor onze producten te weinig bestuivers hebben. 80% van de landbouw is afhankelijk van bestuivende insecten en die gewassen zijn niet zo in trek als wilde bloemen. Hier willen onderzoekers van 13 verschillende landen verandering in brengen, door landbouw gewassen te ontwikkelen die wel verleidelijk zijn voor insecten. In de Wageningen universiteit probeert men te achterhalen welke eigenschappen een bloem aantrekkelijk maakt voor insecten. In Frankrijk lopen proeven met o.a. de teelt van div. zonnebloemen, een olierijk gewas en veldbonen, een eiwitrijk gewas. Hierbij leggen camera’s vast welke verschillende insecten, op welke verschillende rassen vliegen. De kennis die hierbij wordt opgedaan wordt doorgegeven aan verschillende veredelaars. We moeten de negatieve spiraal ombuigen zodat boeren en natuur voordeel hebben en elkaar versterken. Daarvan profiteren niet in het minst ook onze vogels.

Tot een volgende keer, Toon Selten.

Koolmeees